Een oud verhaal over een krijger

Er was eens een jonge krijger. Haar lerares zei haar dat ze strijd moest leveren tegen de angst. Dat wilde ze niet. Ze vond het te agressief, het was te beangstigend, het leek onaardig. Maar de lerares zei dat het moest en gaf haar instructies voor de strijd.
De dag brak aan. De leerling-krijger stond aan de ene kant en de angst aan de andere kant. De krijger voelde zich heel klein en de angst leek een enorme woesteling. Ze waren beiden gewapend. De jonge krijger vermande zich, liep op de angst toe, deed driemaal een knieval en vroeg: ‘Geeft u mij permissie de strijd met u aan te binden?’ De angst zei: ‘Dank je voor het respect dat je mij betoont door toestemming te vragen.’ Toen zei de jonge krijger: ‘Hoe kan ik u verslaan?’ De angst antwoordde: ‘Mijn wapens zijn dat ik snel praat en heel dicht bij je gezicht kom. Daardoor raak je volledig de kluts kwijt en doe je alles wat ik zeg. Als je niet doet wat ik zeg, heb ik geen macht. Je kunt naar me luisteren en me respecteren. Je kunt je zelfs door me laten overtuigen. Maar als je niet doet wat ik zeg, heb ik geen macht.’ Op deze manier leerde de leerling-krijger de angst te overwinnen.