Waar je ook komt, vergelijk jezelf niet met anderen, en je zult rust
vinden.
Zodra wij bij een groep mensen komen, begint bij ons het
mechanisme van de vergelijking te werken. Ik vergelijk mezelf met de
anderen; zien ze er beter uit dan ik? Zijn ze slimmer? Verdienen ze
meer geld dan ik? Vestigen ze meer aandacht op zichzelf dan ik? Zijn
ze spiritueler? Intelligenter? Zijn ze grappiger? Zolang ik mezelf met
anderen vergelijk, zal ik nooit tot rust komen. Ik zal mezelf geringer
achten en de anderen hoger inschatten ofwel omgekeerd. Ik ben
beter dan de ander. Maar ik blijf niet bij mezelf. Ik ben steeds met
anderen bezig. Zo kom ik nooit tot rust. Alleen als ik er vanaf zie om
mezelf te vergelijken met anderen, zal ik rust vinden. Ik word dan
met mezelf geconfronteerd en word uitgenodigd om me te
verzoenen met mezelf en met mijn werkelijkheid. Als ik er vanaf zie
om mij steeds te vergelijken met anderen kan ik dankbaar zijn voor
dat wat het leven mij elk moment biedt. In plaats van op de anderen
te letten neem ik mezelf waar zoals ik ben. Ik blijf bij mezelf. Ik ben er
gewoon. Dat is de voorwaarde om rust te kunnen vinden. Want rust
betekent simpelweg: er zijn, rusten, in harmonie zijn met mezelf, in
vrede genieten van het moment.